Dit is de kadastrale kaart uit 1832.
Legenda:
paars = heide
bruin = bouwland
lichtgroen = weiland
dondergroen = bos
geel = weg
In 1832 lag het gebied waarin Reesink, Meerdink, Haverland en Gossink lagen als een eiland in een zee van uitgestrekte heidevelden. Het grootste deel van die heide behoorde tot de Buurtschap Henxel. Dat was een Markegenootschap, dus gemeenschappelijke eigendom van de inwoners.
Als je van de Kievit recht-toe-recht-aan zuidwaarts zou lopen was de eerste cultuurgrond die je tegen zou komen die van Hilbelink in de Brinkheurne. Alles daartussen was woeste grond.
De percelen binnen het blauwe kader waren in 1832 eigendom van Abraham Esselink en cons. De familie Esselink woonde op Lammers ( Holdersweg – Woold ) en later op Esselink (Esselinkhoekweg ) De Esselinks waren gelieerd aan de Roerdinks en aan de Hesselinks in Ratum. Abraham Esselink wordt in het bevolkingsregister opgevoerd als ‘grondeigenaar’. Grond trouwt grond, zo was dat in die tijd.
Behalve Reesink staan op het kaartje van 1832 ook het Haverland en Olde Meart, Gossink, de Villa ( zomerhuisje van burgemeester Hendrik Willink) en de Kievit.
Nieije Meart, Brömmels, Huitink, de Smid, de bakker, molenaar Helder, Timpert (Roerdinkholder), en Klumpers (Klomps) zijn allemaal van later datum.
In 1832 stond er de oude boerderij, wat nu het achterhuis is. De aanbouw met het voorhuis is eind jaren 80 van de 19de eeuw gebouwd door de familie Esselink.
Op de kadasterkaart van 1832 staat de schoppe in een dennenbos. In die tijd werden er veel dennenbomen verbouwd. Het was snelgroeiend hout voor gebruik in de mijnen. Op de kaart zien we geen weg naar de andere kant van de beek. Er was geen brug, ook niet bij Olde Meart. Misschien een plank over de beek? Wel bij Haverland.
In 1874 komen de kleinzoon van Abraham Esselink en zijn vrouw ( Jan Willem Esselink en Janna Geertruida Esselink) naar Reesink. Waarschijnlijk hebben zij Reesink toen van hun opa gekocht of geërfd. de uitbreiding van de boerderij wordt in 1888 voltooid, zoals nog te zien is in de steen boven de enddeur: JWE JGE 1888 ( Jan Willem Esselink Janna Geertruida Esselink).
De bezittingen gaan over naar hun kinderen. De langstlevende van hen, Jan Hendrik Hesselink, verhuurt het in 1936 aan vader en moeder. Voor f 2207,- nemen ze de inventaris over. Als hij in 1953 overlijdt, wordt de Diaconie van de Hervormde Kerk eigenaar. Jan Hendrik werd verzorgd in rusthuis Wamelink aan de Kottenseweg , hij had geen kinderen en de Diaconie was zijn erfgenaam. ( zie ook ‘De boekhouding van vader’)