Winterswijk werd op 31 maart 1945 bevrijd door de geallieerde troepen. Hieronder vertelt Harry zijn herinneringen aan oorlog en bevrijding. Daaraan zijn er enkele audio-fragmenten toegevoegd waarin vader en moeder over de zelfde onderwerpen vertellen.

Ik ben geboren op 14 april 1940 op boerderij Reesink, Ratumseweg 6 (toenmalig adres. Henxel G 43)
Mijn ouders woonden daar sinds 1936 , zij huurden de boerderij van Herv.Gemeente Winterswijk.
Toen de oorlog uitbrak op 10 mei 1940, was ik nog geen maand oud. Wij woonden toen met vier personen op de boerderij, mijn ouders, mijn broertje van bijna drie en ik.
Van de eerste oorlogsjaren kan ik me uiteraard niets herinneren. Eén deel van het woonhuis werd na de bezetting in beslag genomen door de Duitsers . De woonkamer met daarin een grote mahoniehouten tafel en zes armleunstoelen viel kennelijk in de smaak bij plaatselijke officier, en deze richtte daar z’n commandopost in. Ook de aangrenzende slaapkamers werden door deze lieden in beslag genomen! De consequentie was dat wij nog slechts konden beschikken over een woonkeuken en een opkamer (kamertje boven de kelder).
Op het erf stond ook een veldkeuken, daar werden dagelijks maaltijden bereidt voor soldaten die bij boerderijen in de buurt waren ingekwartierd. Rond twaalf uur kwamen ze uit alle richtingen aangelopen om hun dagelijkse warme hap op te halen, die ze ook ter plaatse nuttigden. Af en toe kregen wij ook een hapje toebedeeld! Daaraan heb ik mijn eerste geurherinnering overgehouden. We kregen een bordje erwtensoep, en nog steeds als ik snert ruik, komt die herinnering boven! Een 80- jarige herinnering. Het was een tijd van bezetting, er werd niet gevochten, en als kinderen hielden we hier geen nare ervaringen aan over.
Hoewel er af en toe ook heel ingrijpende dingen gebeurden! Op Kerstavond waren onze tijdelijke inwoners bezig feest te vieren, met veel drank, waarbij de houtkachel flink werd opgestookt. Toen de houten schoorsteenmantel begon te schroeien, werd het tijd maatregelen te nemen. Enkele mensen die nog redelijk bij hun positieven waren zochten een paar houten balken waarop ze met kunst- en vliegwerk de kachel naar buiten werkten. De volgende ochtend vonden mijn ouders de kachel in de sneeuw terug.
Een nog ingrijpender gebeurtenis vond in de laatste oorlogswinter plaats. Midden in de nacht werden wij wakker van hevig geschreeuw op het erf. We lagen op onze knieën voor het opkamerraam en zagen in de heldere winternacht een drama aan ons voorbij trekken. Twee soldaten hadden in kennelijke staat van dronkenschap, hevige ruzie gekregen en dreigden elkaar dood te schieten. Na hevige verwensingen voegde een van de twee de daad bij het woord en haalde de trekker over. De ander zakte in elkaar en bleek te zijn overleden. De volgende ochtend werd de overleden soldaat op een “geleend” karretje waarop melkbussen werden vervoerd gelegd, en toegedekt met dennentakken, door zijn collega’s naar de begraafplaats begeleidt. Schokkende ervaring, zeker voor ons als kinderen.
In de laatste periode van de oorlog kwamen er steeds meer mensen op het erf. De ingekwartierde militairen verdwenen om onbekende redenen . Daarvoor kwamen onderduikers in de plaats. Mensen die niet meer voor de Duitsers wilden werken, of werden gezocht. Een medewerker van de Spoorwegen kwam bij ons, hielp overdag op de boerderij en sliep in een schuilhut in het bos. Ook een Rotterdams meisje kwam na de bombardementen op die stad een jaar bij ons wonen In de laatste maanden van de oorlog werd er door de Engelsen met regelmaat gebombardeerd op het spoorweg emplacement. Dit om troepenverplaatsingen en bevoorrading van de Duitsers te voorkomen. Met als gevolg dat mensen die in de omgeving van het station woonden, daar niet meer wilden blijven en tijdelijk verblijf zochten buitenaf. Zo ook bij ons. Het was een komen en gaan van mensen, die de oorlog meer dan beu waren en snakten naar het einde. In de hongerwinter kwamen regelmatig mensen uit het westen van het land om eten vragen. De situatie was rampzalig, meer dan 20.000 mensen kwamen om het leven door honger en ellende. Toen het voorjaar van 1945 zich aandiende hing er verandering inde lucht. Mensen raken er van overtuigd dat de bevrijding in nabij was. Inde laatste dagen van Maart, horen we kanongebulder, tankslag in het Woold, zoals later zou blijken.

De volgende dag, op de gedenkwaardige 31e maart 1945, is het dan zo ver. Onderdelen van het Britse leger bevrijdden Winterswijk. Wij liepen met de hele buurt naar de splitsing Vredenseweg/Ratumseweg , plaatselijk bekend als ‘biej d’n handwiezer’. Er heerste een euforische stemming, na een poosje wachten kwamen de eerste tanks en pantservoertuigen voorbij. De meesten reden richting Vreden/Duitsland, een aantal reed rechtdoor richting Ratumseweg. Een paar voertuigen stopten en de soldaten gaven ons koekjes en kauwgum en deelden ook sigaretten uit. Na verloop van tijd gingen we terug naar huis, en daar aangekomen, zagen we dat ook de bevrijders vast hun intrek hadden genomen in onze boerderij. Het hele erf stond vol militaire voertuigen. Moe van de lange dag klommen ze met een brandende sigaret in hun mond de ladder van de hooizolder op, om daar te gaan slapen. Gelukkig zag een nog bij ons wonende evacué , die engels sprak, de ramp naderen. Hij sommeerde iedereen z’n sigaret te doven. En zo ontkwamen we voor de tweede keer aan een ramp door brand.
Harry Weerkamp – januari 2025
Vader en moeder vertellen (1982)
over inkwartiering en bevrijding………
en over ´de beruchte nacht´
De administratie van de oorlog
In het gemeentearchief van Winterswijk bevindt zich een boekhouding van de inkwartiering van Duitsers. De Duitse Wehrmacht had geen eigen onderkomen of kazernes. Wanneer er tijdelijk legeronderdelen op doortocht of voor langere tijd in Winterswijk verbleven dan werden manschappen, officieren, paarden en materieel ondergebracht bij boeren, particulieren en in hotels. Boerenbedrijven waren natuurlijk een aangewezen plaats voor verblijf. Op een boerenerf was plaats voor materieel, voor een veldkeuken, paarden en rijdend materieel vonden er een plek en de manschappen sliepen op hooi of stro. Hogere officieren kregen een bed, vaak ten koste van de eigenlijke bewoners van de boerderij die dan maar moesten zien waar ze hun slaapplek vonden.
Het Duitse leger was een geordend leger en er werd nauwkeurig bijgehouden wie waar verbleef. De Gemeente hield er de administratie van bij. In de overzichten zien we van tientallen boeren in het buitengebied van Winterswijk en van particulieren in het dorp wie ze hebben gehuisvest en voor hoe lang dat was. Elk overzicht werd voorzien van de tekst “Der Bürgemeister von Winterswijk erklärt dass die obigen Gelder ausbezahlt worden sind und dass die Aufgaben der Wahrheit entsprechen” en voorzien van een handtekening van burgemeester Bos. Ook werd er een handtekening geplaatst door de Hauptman und Kommandant met de opmerking “Sachlich richtig”.
Voor elk onderdeel gold een prijs; een officier met een bed leverde ongeveer 1 gulden op, een manschap ( zonder bed) 10 cent en voor een paard werd ook 10 cent per dag betaald.
Bij de familie Weerkamp op de Menger in Henxel waren in de periode november 1944 tot eind januari 1945 1 officier en 8 manschappen ondergebracht en van begin tot eind januari 1945 nog eens 10 manschappen. Bij de familie Weerkamp op Reesink in Henxel was het druk. Eind 1944 en begin 1945 waren daar ondergebracht 1 officier, 8 manschappen, 6 paarden en werden er een ‘Geschäftszimmer’ en een ‘Arrestraum’ ingericht. Ze ontvingen daarvoor 130 gulden en 30 cent.


Op 13 december 1944 stuurt burgemeester Bos een rekening van f 8509,54 aan Herrn Ortskommandant . “Höftlichtst wird gebeten den Betrag überweisen zu wollen auf die Rechnung der Gemeinde bei der Nederl. Middenstandsbank in Winterswijk”. In augustus 1944 had de burgemeester al een rekening ingediend bij de Wehrmachtskommandantur in Arnhem. Hij schrijft dan, in het Nederlands, “Hierbij verklaar ik dat dit bedrag overeenkomstig de Verordening no. 50/1940 van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, aan de gerechtigden uitbetaald is”. Behalve uitbetaling aan boeren en ook hotels voor het inkwartieren van de Duitse Wehrmacht werd er ook nauwgezet geadministreerd welke kosten gemaakt werden door bedrijven die in opdracht van de Duitsers werkzaamheden uitvoerden. Zo zijn er in de archieven de rekeningen te vinden van transportbedrijven die Joden vervoerden. Taxibedrijf Walhof en transportbedrijf Hannink schreven daarvoor gespecificeerde rekeningen.
(fragment uit De administratie van de oorlog – Johan Weerkamp 2022)