
Op ons bord is de treffende titel van het boek van Anita Heijdra. Hoeveel zij en haar man op hun bord kregen is met de pen te beschrijven. Dat doet ze kundig en met verve. Ook over het vlees dat op ons bord ligt en dat zij zo duurzaam en efficiënt mogelijk wil leveren. Het lijkt hen onmogelijk te zijn gemaakt.
Haar verhaal begint wanneer ze haar man Edwin ontmoet en ze samen de veehandel gaan ontwikkelen. De schrijfster heeft geen boerenachtergrond. Ze komt met een frisse blik de sector binnen. In de 32 jaar van haar leven samen met haar man en zonen in de vee- en vleessector die ze in het boek beschrijft toont ze zich een vrouw met ambitie en doorzettingsvermogen. Ze ziet nieuwe mogelijkheden in de vleesmarkt. In het kort gaat de vernieuwing om het tot waarde brengen van uitgemolken koeien door ze niet na de laatste melkgift meteen naar de slachterij te brengen maar ze eerst tot rust te laten komen, goed te voeren en dan zo volledig mogelijk te verwaarden tot smakelijke producten die de kwaliteitsvergelijking met Iers of Zuid-Amerikaans rundvlees ruim kan doorstaan. En de duurzaamheidsvergelijking met glans wint. Inclusief een zelf ontwikkeld keurmerk.
Maar dat is niet waar de sector op zit te wachten. De melkveehouders niet, de veehandel niet, de slachterijen niet. Maar Anita en Edwin gaan de strijd aan en worden tegen de stroom in succesvol. Ze weten zich met melkveehouders, via DeltaMilk, een slachterij, slagers en ook collega-handelaren te verbinden. Tot ze de stap naar het grootwinkelbedrijf maken. Ze komen binnen bij Albert Heijn. Maar uiteindelijk laat die hen vallen. De lobby, de tegenwerking, het achterbakse gedrag van de handel nekt hen. Of hen het verwijt van naïviteit past (zoals hun zoons hen voorhouden) of dat juist de open, op vertrouwen gebaseerde en gedreven houding bewonderd moet worden is de vraag. Ik neig naar de bewondering.
Daarvoor hebben ze al een fikse strijd moeten voeren om een goede locatie te kunnen ontwikkelen waar ze kunnen wonen en hun vee kunnen verzorgen op de door hen voorgestane manier. Tegenwerking van overheden en buren vertraagt en leidt tot chagrijn en moedeloosheid. Maar met behulp van de juiste juristen en door geduld, verbijten, investeren in goede relaties komt het tot een passende locatie. Maar dan zijn ze ruim 22 jaar verder sinds hun huwelijk.
Zoals vaak in het leven gaat het verhaal over kwesties en relaties. Deze worden in het boek zowel onderscheiden als verweven en de dynamiek van het geheel is de rode draad.
Knap gecomponeerd; elk hoofdstuk begint met een heldere herinnering, waarneming of gebeurtenis die verder wordt uitgesponnen. Niettemin is het vlot en spontaan geschreven. In ongeveer 75 korte hoofdstukken gaan we stapsgewijs door het leven van de Heijdra’s tussen 1985 en 2025. Die vormkeuze heeft het risico van fragmentering in zich. Hier doet die geen afbreuk aan de spanning maar ondersteunt die. Ik heb het boek achterelkaar in twee dagen uitgelezen. Talent en vakmanschap maken het tot een sterk boek.
Ik ben niet heel erg thuis in de wereld van de vee- en vleeshandel, afgezien van een onderzoek dat ik deed naar het functioneren van productschappen waarbij de interne oorlog in het Productschap Vee en Vlees opviel, en ook niet in de wereld van de slachterijen. Dit boek is een eye-opener als het gaat om de strijd naar verduurzaming van de vleessector. De botheid en het egocentrisme in de sector is schokkend. Het is goed dat daar een boekje over wordt open gedaan.
Omdat de Heijdra’s zich in het oog van de storm bevinden en ze zowel bewondering en waardering als ook tegenwerking en laster hebben ervaren zou het opschrijven ervan ook geresulteerd kunnen hebben in een stortbak van haat en wrok. Dat is het niet. De gevoelens, ook ten opzichte van de opponenten en van diegenen waarvan werd veronderstelt dat het medestanders waren komen expliciet aan de orde maar er wordt (net) voldoende afstand bewaard en reflectief vermogen getoond. De motieven van de tegenstanders komen ook aan de orde. Dat is naar mijn smaak minder goed gelukt als het om de weerstand van de buren tegen de bouw van het nieuwe bedrijf gaat. Ik lees niet wat hun bezwaar behelsde.
Hilarisch en humoristisch vond ik de beschrijving hoe ze omgaat met het pesterige gedrag van NVWA ambtenaar de Vries. Grote klasse hoe ze hem weet te lozen en escalatie weet te voorkomen.
Het beeld dringt zich op dat hoe zakelijker de kwestie en hoe afstandelijker de relatie hoe makkelijker het is om de je mening over de ander te ventileren. Dat is bij buren en familie lastiger; daar kun je misschien wel afstand van nemen maar geen afscheid.
Loyaliteit is een thema in het boek zonder dat het woord wordt gebruikt. Het is niet eens tussen de regels dat we kennis nemen van gespannen verhoudingen binnen de familie Heydra. Anita raakt het thema aan en soms verwoordt ze ergernis, woede en verdriet maar loyaliteit overheerst en ze houdt zich in uit (misplaatst?) respect. Maar dat doen heel veel ingetrouwde personen in families. Uit zorgvuldigheid ook om hun eigen relatie niet op de proef te stellen. Loyaliteit kan alleen bestaan bij wederkerigheid. Als die niet manifest is, of erger, er sprake is van tegenwerking, dan verschrompelt de familierelatie.
Anita Heijdra zal ongetwijfeld veel hebben moeten slikken, opvreten en schikken. Maar dat laat ze buiten dit boek; ze zal er elders uiting aan hebben gegeven. Dat is te respecteren maar maakt het verhaal ook minder compleet. Dat is wat er in agrarische families gebeurd. We zien de zaken, de worsteling om een bedrijf voort te zetten, ook wel de persoonlijke belevingen en gevoelens daarbij maar de kwetsbare familieverhoudingen worden het langst binnenshuis gehouden. En dat is helemaal invoelbaar, ermee naar buiten komen kan het helemaal ruïneren. Dat niet te verkroppen. Binnen houden eigenlijk ook niet. (Disclaimer: dit roept het bij mij op als ik het boek lees zonder precies te (kunnen) weten hoe ingrijpend de verstoring is).
Wel worden, ook heel kwetsbaar, de schrik en de angst bij plotselinge lichamelijke aandoeningen van haarzelf en van haar man aan de orde. De strijd is hen niet in de koude kleren gaan zitten en het lichaam reageert. Het lijkt allemaal te zijn goed gekomen. Gelukkig.
Een ander thema is samenwerking. Het boek is ook een relaas van pogingen van individuele ondernemers en bedrijven tot samenwerking. Horizontaal en verticaal in de keten. Daar is de agrarische sector tragisch genoeg niet erg goed in. Ik refereer hierbij aan de discussie die onlangs nog eens op het forum van Foodlog werd aangekaart door Dick Veerman. Hoe vaak is al geprobeerd het collectieve belang te laten prevaleren boven het individuele om daarmee voor ieder voordelen te bewerkstelligen. Vaak gaat het om het verdelen van de koek. In de landbouw is dat vaak het aanbod die de prijs maakt. Supply-management wordt het in de theorie genoemd. Rond 1995 lanceerde Wien van den Brink van de NVV het “100duizend zeugenplan” om het aanbod van biggen en daarmee de prijs te beïnvloeden. Het kreeg geen steun. De NAV hanteerde het motto “Genoeg is Beter” (hun ledenblad draagt nog steeds dezelfde titel). De graanmarkt, met het graan als spilgewas in de akkerbouwsector, zou door suppley-management geregeld moeten worden. Niet geslaagd. Het zelfde geldt voor de consumptieaardappelen. Avond aan avond gingen de bestuursleden van de Producenten Organisatie Aardappelen het land in met de boodschap “stop met het vrij telen, doe mee in de bundeling” voor een betere prijsvorming en tegengaan van de varkenscyclus. De NMV heeft lang gestreden voor behoud van de quotering en de European Milk Board streeft noch steeds naar marktbeheersing. In de biologische sector lukt dat soms beter ook al is er veel vergeefse moeite gedaan om het aanbod van peen te beheersen. Ik was zelf betrokken bij een aantal van deze initiatieven en we oefenden met het ‘Prisoners Dilemma’ om te snappen wat samenwerking betekent. Het is uit het nieuws. De sector weet niet goed weg met het dilemma van “the Commons”, ofwel “de tragedie van de meent”. Als iedereen steeds meer koeien op een klein stuk gras wil laten grazen is er al snel niets over dan een woestijn. Als iedereen het grootste stuk van de koek wil hebben is de winst van de een het verlies van de ander. Helemaal passend bij ondernemerschap volgens de neoliberale ideologie.
Onderliggend is dat wellicht wat ook het fantastische initiatief van de Heijdra’s parten heeft gespeeld. En terecht kaart Anita de initiatief loze en marginale rol van LTO daarbij aan.
Op ons bord is een boek dat veel oproept. Omdat het kwesties en relaties behandelt in samenhang. En het persoonlijk kwetsbare op een integere manier weergeeft. En een fijn boek om te lezen. Goed geconstrueerd en krachtig geschreven. Meer dan een aanrader.
Op ons bord – Anita Heijdra – augustus 2025 – ISBN 9789090406923